Diagnostiek dikkedarmkanker
Onderzoek bij dikkedarmkanker
Als de diagnose darmkanker is gesteld, volgen er meestal nog een aantal onderzoeken. Die zijn nodig om het stadium van de ziekte te bepalen; of wel hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid.
Eerst bellen naar uw huisarts.
De huisarts of de Huisartsenpost stuurt u zo nodig door naar de afdeling Spoedeisende Hulp van Zuyderland Medisch
Centrum. Voor de SEH van Zuyderland Medisch Centrum heeft u altijd een verwijzing nodig van uw eigen huisarts of de
huisartsenpost.
Als u denkt dat u -of iemand in uw omgeving – in een acute, levensbedreigende situatie verkeert, belt
u het alarmnummer 112 en vraagt u om een ambulance.
Meer informatie: Spoedeisende hulp.
Als de diagnose darmkanker is gesteld, volgen er meestal nog een aantal onderzoeken. Die zijn nodig om het stadium van de ziekte te bepalen; of wel hoe ver de tumor zich heeft uitgebreid.
Als onderdeel van de onderzoeken naar darmkanker wordt bloedonderzoek gedaan. Er wordt naar algemene bloedwaarden gekeken, maar ook naar de hoeveelheid CEA in het bloed.
CEA is de afkorting van carcino-embryonaal antigeen. Deze stof zit in het bloed. Er zijn een aantal oorzaken waardoor het CEA-gehalte in het bloed hoger kan zijn dan normaal. Een daarvan is darmkanker, maar soms hebben mensen darmkanker zonder dat het CEA verhoogd is. Ook roken kan het CEA-gehalte verhogen.
Bij de diagnose dikkedarmkanker wordt een CT-scan van de buik, lever en borstkast gemaakt. Hierop is te zien of de darmtumor in de andere organen is uitgezaaid.
Als een coloscopie niet mogelijk is kan een CT-colografie gemaakt worden. Een CT-colografie is een speciaal soort CT-scan van de darm. Met dit onderzoek kan de arts zonder inwendig onderzoek de binnenkant van de darm beoordelen. Een CT-colografie wordt ook wel een virtuele coloscopie genoemd.
Soms is een punctie of een biopt nodig om zeker te weten of een afwijking op een scan een uitzaaiing is of niet. Bij een punctie of een biopt wordt door de arts cellen uit de afwijking weggenomen. Die worden door de patholoog onder de microscoop onderzocht. De uitslag van een punctie is niet direct bekend maar duurt tenminste 5 werkdagen.
Tijdens de diagnostiek wordt samen met u gekeken of er sprake kan zijn van een erfelijke vorm. U wordt eventueel laagdrempelig verwezen naar de Klinische genetica van Maastricht UMC+.
Goede voeding en goede conditie helpen u om optimaal door deze moeilijke periode heen te komen. De casemanager zal u daartoe tips geven en zo nodig wordt een diëtist ingeschakeld.
Bent u 70 jaar of ouder, dan wordt ook de specialist Ouderengeneeskunde (Geriater) in de diagnose en eventueel de behandeling betrokken.