Ga naar hoofdinhoud

'Het rode koffertje staat altijd klaar voor het geval dat'

Lees het hele verhaal

Henny Grossegger

Spoedeisende Hulp

'Het rode koffertje staat altijd klaar voor het geval dat'

Rond zes uur in de ochtend valt mevrouw Henny Grossegger (79) van de trap. De ambulance brengt haar naar de Spoedeisende Hulp (SEH) op locatie Heerlen. ‘De schrik zit er goed in’ zegt Henny. ‘Ik kom van de badkamer, waar ik een glas water heb gedronken. In plaats van de opening naar de slaapkamer loop ik de opening van het trapgat in dat ernaast ligt. Ik val, ga over de kop en even later lig ik 13 treden lager in de leefkeuken.
Gelukkig wordt haar man wakker van het geluid en belt de alarmcentrale. De hulpverlening is binnen 10 minuten aanwezig. Na grondig onderzoek wordt Henny naar de benedenverdieping gedragen op een stoel. Haar echtgenoot Helmuth, pakt een rood koffertje en samen gaan ze in de ambulance richting Zuyderland. In de woning staan altijd twee koffertjes klaar voor het geval dat iemand onverwachts naar het ziekenhuis moet. Een rood en een blauw koffertje. Henny: ‘Het rode koffertje is van mij. Daar zitten spullen in die ik nodig heb als ik moet worden opgenomen. Ik ben nu op blote voeten en in mijn nachthemd, maar in het koffertje zitten geen sloffen. Daar hebben we niet aan gedacht.’

Eenmaal op de SEH gaat alles heel snel. ‘Ik word meteen naar een onderzoekskamer gebracht. Ook worden meteen foto’s gemaakt. Volgens de arts heb ik een zware kneuzing in mijn onderrug en zijn er geen breuken te zien. Dat is een geluk bij een ongeluk. Alles is super geregeld. Dochter Hennie die ook aanwezig is vertelt: ‘Op een gegeven moment ging de bloeddruk van moeder drastisch omlaag. Meteen stond een arts naast haar bed en werd de neuroloog opgeroepen. Moeder is hier in goede handen. Iedereen is lief, behulpzaam en begripvol. Het menselijk aspect is volop aanwezig.’
Henny is geboren en getogen in Utrecht. Helmuth komt uit Oostenrijk. Ze zijn dit jaar 58 jaar getrouwd. ’Maar niet lang meer’ grapt Henny, terwijl ze ondeugend naar haar man kijkt. De echtelieden die in 1959 naar Limburg verhuisden hebben een innige band. ‘Ik kan amper lopen met dit oude lichaam na die val. Morgen zal ik wel bont en blauw zijn. Dus wordt een bed geregeld op de benedenverdieping. Heerlijk om dadelijk weer thuis te zijn in mijn vertrouwde omgeving.’