- Zuyderland
- Specialismen en afdelingen
- Oncologische Zorg
- Ziektebeelden
- Borstkanker
- Diagnose Borstcentrum
Diagnose
Over borstkanker
Borstkanker is een vorm van kanker die zich ontwikkelt in het borstweefsel. De ziekte treft meestal vrouwen, hoewel mannen het eveneens kunnen krijgen.
Een ander woord voor borstkanker is mammacarcinoom. Borstkanker kan overal in de borst ontstaan en wordt onderverdeeld naar de plek waar het ontstaat. Hieronder leest u meer over de verschillende vormen van borstkanker.
In situ carcinoom
In situ carcinoom is het voorstadium van borstkanker. Ook dit voorstadium is onderverdeeld naar de plek waar het ontstaat. Ductaal carcinoom in situ betekent dat de kanker is ontstaan in een melkgang. Lobulair carcinoom in situ is ontstaan in de melkklier. In één borst kunnen beide soorten gelijktijdig voorkomen.
Invasieve borstkanker
Invasieve borstkanker betekent dat de cellen zich verder verspreiden dan de plek waar ze zijn ontstaan. Dat is niet hetzelfde als uitgezaaide borstkanker, daarvan is pas sprake als de kankercellen zich buiten de borst hebben verspreid. Ook invasieve borstkanker is in twee soorten onder te verdelen.
Invasief ductaal carcinoom: ontstaat in de melkgangen en kan daarbuiten verder groeien. Het invasief ductaal carcinoom is de meest voorkomende vorm van borstkanker (85%) en kan aanvoelen als een harde knobbel.
Invasief lobulair carcinoom: ontstaat in de melkklieren. De tumor is vaak alleen te voelen als een zwelling van de hele borst. Op een mammografie of bij een MRI is de lobulaire tumor niet altijd goed te zien. Onder een microscoop zijn kleine tumorcellen zichtbaar, die in strengen liggen. Lobulaire tumoren komen minder vaak voor; 5 tot 15 procent van de borstkankers is lobulair. De prognose van ductaal carcinoom is hetzelfde als van een lobulair carcinoom. De behandeling is hetzelfde.
Zeldzamere vormen van borstkanker:
• Ziekte van Paget (3%)
• Medullair carcinoom (<2%)
• Tubulair carcinoom (1,2%)
• Inflammatoir carcinoom (Mastitis Carcinomatosa 1%)
• Phyllodes tumor (<1%)
Ziekte van Paget
De ziekte van Paget komt zelden voor. Symptomen zijn: jeukende uitslag rond de tepel, soms met vocht of bloedverlies uit de tepel. In de opperhuid van de tepel zitten dan vaak tumorcellen. In 40 tot 50 procent van de gevallen blijft dit beperkt tot de tepel. In de overige gevallen is er een kwaadaardige tumor rond de tepel. Zitten er alleen tumorcellen in de tepel, dan is de prognose gunstig.
Medullair carcinoom
Medullair carcinoom is een vorm van invasief ductaal carcinoom. Deze soort verspreidt zich soms naar de lymfeklieren in de oksel. De gezwellen kunnen groot worden, maar ze hebben een goede prognose. Minder dan 2% van alle borstkankertypen behoren tot dit type. Medullair carcinoom is een vorm van triple negatieve borstkanker.
Tubulair carcinoom
Tubulair carcinoom is een vorm van ductaal carcinoom. Dit type borstkanker bestaat uit veel kleine klieren en buisjes, die sterke gelijkenis vertonen met de normale melkklieren en melkgangen. Deze kanker zaait zelden uit naar de lymfeklieren of verder in het lichaam en heeft een zeer goede prognose.
Inflammatoir carcinoom
Inflammatoir carcinoom is een agressieve vorm van borstkanker, die zich snel door de borst verspreidt. De tumorcellen groeien vaak snel en nestelen zich in de lymfevaten van de huid. Ze blokkeren de lymfevaten, die daardoor gaan ontsteken en het onderliggende weefsel wordt hard. In tegenstelling tot de meeste andere vormen van borstkanker, kan deze vorm van kanker pijnlijk zijn. De borst ziet er ontstoken uit, is rood en gezwollen en voelt warm aan. Deze vorm van borstkanker komt meestal bij wat jongere vrouwen voor.
Phyllodes tumor
De Phyllodes tumor is een zeldzame tumor: minder dan 1% van het totaal aantal borsttumoren. Er is een goedaardige en een kwaadaardige variant. Deze laatste komt heel weinig voor. De okselklieren worden zelden aangetast. Ook verdere uitzaaiingen zijn zeldzaam. Wel is de kans aanwezig dat de tumor terugkeert. De gemiddelde vijfjaarsoverleving voor beide soorten samen is gunstig: bijna 100%.
DCIS is een voorstadium van borstkanker. Er zijn dan onrustige en afwijkende cellen ontstaan in de melkbuisjes die (nog) niet in het omliggende weefsel zijn ingegroeid. Dat betekent dat er sprake is van een ‘niet-invasieve’ tumor. Het bevolkingsonderzoek kan zorgen voor vroege ontdekking.
Behandeling
Hoewel DCIS nog geen borstkanker is, behandelen we het wel als zodanig. Bij niet behandelen kan dit voorstadium uitgroeien tot invasieve borstkanker waarbij de cellen wel in het omringende weefsel groeien of uitzaaien. Bij behandeling van de DCIS is de kans op genezing vrijwel 100%.
Bij een DCIS krijgt u meestal een operatie. Of u een borstsparende operatie krijgt of een amputatie is onder meer afhankelijk van de grootte van het gebied met DCIS en de grootte van de borst. Na een borstsparende operatie volgt bestraling. Bij een borstamputatie is bestraling niet nodig.
DCIS groeit niet door de wand van de melkbuisjes en geeft om die reden geen uitzaaiingen. Soms zit er toch ook een invasieve tumor tussen de DCIS. Daarom krijgt u soms toch een schildwachtklierprocedure. Dit geldt met name voor hooggradige DCIS en als het gebied met een DCIS groot is.
Lobulair carcinoma in situ (LCIS)
Deze vorm van borstkanker ontstaat in een melkklier en is (nog) niet buiten de wand van de melkklier gegroeid. LCIS is net als DCIS een voorstadium van borstkanker. Het is meestal moeilijk te vinden omdat het uit vele kleine haarden bestaat. Meestal wordt het bij toeval ontdekt. LCIS geeft een verhoogd risico op het ontwikkelen van lobulair carcinoom. Daarom is het belangrijk goed te blijven screenen voor borstkanker
Bij borstklachten krijgt u eerst een mammografie en echografie om eventuele kwaadaardigheid uit te sluiten. Bij tachtig procent van de mammapatiënten die ons centrum bezoeken is sprake van een goedaardige borstafwijking.
Fibroadenoom
Een vaak voorkomende goedaardige tumor is een fibroadenoom. Een fibroadenoom bestaat van binnen uit bindweefsel dat een rondje vormt binnen de borstklier. Het is een onschuldige aandoening die vaak bij jonge vrouwen voorkomt. In principe kan het fibroadenoom blijven zitten. Als het klachten geeft, kunt u kiezen voor het verwijderen ervan. Voordat de chirurg het verwijdert, krijgt u een punctie om zeker te weten dat het een fibroadenoom betreft. Het verwijderen gebeurt door middel van een operatie in dagbehandeling.
Cyste
Een cyste is een goedaardige aandoening die vaak voorkomt. Een cyste is een met vocht gevuld blaasje. Een cyste ontstaat als een uitvoergangetje van een melkklier verstopt raakt. Als de borsten gespannen zijn, voelt de cyste aan als een ronde, stevige knobbel. Er kunnen meer cysten in één of beide borsten zitten. Een cyste wordt vastgesteld via een mammografie en echo.
Lipoom
Een lipoom is een vetweefselknobbel. Het is een goedaardige tumor die ontstaat vanuit het vetweefsel in de borst. Vetweefselknobbels voelen over het algemeen zacht aan. Om de diagnose te stellen, is meestal een mammografie met echo voldoende. Een lipoom hoeft u niet te laten verwijderen.
Microkalk
Microkalk is niet voelbaar, maar brengen wij door een mammografie in beeld. Ze kunnen goedaardig zijn, maar soms ook wijzen op een voorstadium van borstkanker (carcinoma in situ) of borstkanker. De radioloog geeft aan of de kalkspatjes er goedaardig uitzien of dat nader onderzoek nodig is.
Mastopathie
Mastopathie is een verzamelnaam voor verschillende goedaardige borstafwijkingen aan het klierweefsel van de borsten. De hormoonhuishouding speelt bij mastopathie een grote rol. De afwijking komt vaker voor bij jongere vrouwen. Mastopathie is vaak pijnlijk. Veel voorkomende klachten zijn pijn, tepelvocht, knobbels en cysten.
In het dagelijkse multidisciplinair overleg (MDO) werken alle specialisten op het gebied van borstkanker samen. In het MDO zitten een chirurg (operatie), een radioloog (beeldonderzoek), een patholoog (cel- en weefselonderzoek), een internist/oncoloog (behandeling chemotherapie, hormoontherapie en begeleiding klachten) een radiotherapeut (bestralingen), een verpleegkundig specialist/mammacare verpleegkundige (begeleiding of behandeling), een klinisch geneticus (erfelijkheid), een plastisch chirurg (reconstructie) en op aanvraag een fertiliteitsarts (vruchtbaarheid, kinderwens) en medisch psycholoog.
Tijdens het MDO bespreken de specialisten de bevindingen van het lichamelijk onderzoek, de beeldonderzoeken (mammografie, echografie, eventueel MRI) en het pathologisch rapport (uitslag van het cel- en/of weefselonderzoek). Op basis van alle resultaten stelt het MDO een behandelplan op. Uw behandeld arts bespreekt dit met u.
Telkens wanneer nieuwe informatie beschikbaar komt, bijvoorbeeld na aanvullende onderzoeken, brengt de betrokken specialist deze in bij het MDO. Als het nodig is, stelt het MDO het behandelplan dan bij.

Na de operatie bestudeert de patholoog het weggenomen weefsel onder de microscoop. Hij beoordeelt onder meer of de tumor helemaal verwijderd is. Is dat niet het geval, kan een tweede operatie nodig zijn. Daarnaast bekijkt hij de tumor op een aantal kenmerken die belangrijk zijn voor de nabehandeling. Ook onderzoekt de patholoog de schildwachtklier – de eerste lymfeklier waarnaar kankercellen uitzaaien- op de aanwezigheid van kankercellen.
PA-verslag
Het PA-verslag beschrijft de kenmerken van de borsttumor.
Tumorgrootte
De grootte van de tumor wordt gemeten in millimeters/centimeters. De grootte van de tumor geeft aanwijzingen over het stadium van de ziekte.
Tumorgradering (groeisnelheid/differentiatiegraad)
Bij het vaststellen van de tumorgradering wordt gekeken hoe kwaadaardig de cellen zijn.
• Graad 1: de kankercellen lijken voor een groot deel op gezonde cellen. De kankercellen groeien meestal langzaam. Graad 1 heet ook wel laaggradig.
• Graad 2: de kankercellen lijken steeds minder op gezonde cellen. De kankercellen groeien meestal sneller dan normale cellen en plakken snel aan elkaar. Graad 2 heet ook wel
intermediair.
• Graad 3: de kankercellen lijken vrijwel niet meer op gezonde cellen. De kankercellen groeien bijna altijd veel sneller dan normale cellen. Graad 3 heet ook wel hooggradig.
Hormoonreceptoren
In sommige gevallen van borstkanker is de tumor afhankelijk van hormonen om te kunnen groeien. Dit heet hormoongevoelige borstkanker. Hormonen werken met behulp van receptoren die op de cellen zitten. Receptoren geven signalen van binnen of buiten de cel door. Dit kan het best vergeleken worden met een slot. Het hormoon (de sleutel) past op de receptor (het sleutelgat). Vervolgens stuurt de receptor een signaal de cel in om te gaan delen. Het is belangrijk te weten of u een hormoongevoelige vorm van borstkanker heeft. Is dit het geval, komt u mogelijk in aanmerking voor hormonale therapie
HER2-receptoren
Behalve hormoonreceptoren kunnen borstkankercellen ook andere receptoren hebben die de groei van deze kankercellen stimuleren. Bij ongeveer 20% van de borstkankerpatiënten is een verhoogde aanwezigheid van HER2-receptoren op de borstkankercellen. HER2-reptoren zijn eiwitten die zich op de celwand bevinden. Deze cellen worden dan HER2-positief genoemd. Het is belangrijk om te weten of u een HER2-positieve vorm van borstkanker heeft. Als dit zo is, komt u mogelijk in aanmerking voor HER2-gerichte behandeling.
Triple negatief
Triple negatieve (3 keer negatieve) borstkanker kenmerkt zich door de afwezigheid van hormoon- en HER2-receptoren. Triple negatieve borstkanker komt voor bij 15 – 20% van alle borstkankerpatiënten en gemiddeld vaker bij jongere vrouwen. Van alle vrouwen met een triple negatieve borstkanker heeft 20 – 30% een erfelijke aanleg voor borstkanker.
Hier verwijzen/linken naar de folder “Wat voor borstkanker heb ik” van Roche
Stadium
Het stadium geeft aan hoe ver gevorderd de ziekte is. De arts stelt het stadium vast, dit heet het TNM stadium. Dat staat voor Tumor (de grootte van de tumor), Node (of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren en hoeveel) en Metastase (of er uitzaaiingen op afstand zijn). Voorgaand aan de operatie bepaalt de arts het voorlopige stadium. Na afloop van de operatie kan hij het exacte stadium vaststellen.
Om te beoordelen of en zo ja, voor welke (na)behandeling u in aanmerking komt, kijkt het behandelend team onder meer naar kenmerken van de tumor, zoals: grootte, gradering, aanwezigheid van kankercellen in lymfklieren, hormoongevoeligheid en wel of niet HER-2 positief zijn van tumorcellen.
Er zijn persoonlijke factoren die de kans op borstkanker kunnen beïnvloeden. Maar niet iedereen met een bepaalde risicofactor krijgt daadwerkelijk borstkanker. Het gaat altijd om een kans. Verschillende factoren kunnen samen de kans op borstkanker verhogen.
De volgende risicofactoren van borstkanker zijn wetenschappelijk aangetoond:
Erfelijke aanleg voor borstkanker
Bij 5 tot 10% van de vrouwen met borstkanker speelt erfelijkheid een rol. Iemand met een erfelijke aanleg voor borstkanker heeft ook meer risico op het krijgen van deze ziekte.
Eerdere borstaandoening
Bij 15 tot 20% van de vrouwen die zijn genezen van borstkanker ontstaat binnen 20 jaar een tweede keer borstkanker. Na borstkanker is er dus een verhoogde kans op kanker in de andere borst.
Sommige goedaardige afwijkingen kunnen een hogere kans op borstkanker geven. De controles in het ziekenhuis worden hier op aangepast.
Vrouwelijke hormonen: oestrogeen en progesteron
Hoe langer de borsten zijn blootgesteld aan de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron, hoe groter de kans op borstkanker. Daarom is er een verhoogde kans op borstkanker voor vrouwen die:
- jong hun eerste menstruatie hadden (voor het 12e jaar), vooral in combinatie met een late overgang (na het 55e jaar)
- geen of weinig zwangerschappen hebben
- na hun 35e een eerste kind krijgen
- geen of kort borstvoeding geven
- de anticonceptiepil slikken
- overgewicht hebben
- hormoonpreparaten gebruiken tegen overgangsklachten
- DES-moeder zijn en tussen de 45 en 65 jaar oud
Wilt u meer weten over risicofactoren van borstkanker dan verwijzen wij u naar kanker.nl
Borstkanker kun je opmerken door een of meerdere veranderingen aan de borst. Veranderingen die kunnen wijzen op borstkanker zijn:
Knobbeltje of plek in de borst
- een knobbeltje in de borst
- anders aanvoelende plek in de borst
Een knobbeltje of plekje is vaak iets stugger of harder dan de rest van het borstweefsel. Soms is het kogelrond en glijdt het onder de vingers weg als een knikker. Maar het kan ook aanvoelen als een verdikte schijf of als een strengetje achter de tepel.
Veranderingen aan of rond de tepel
- ingetrokken tepel
- afscheiding uit de tepel, zoals bruin, groen, waterig, melkachtig of bloederig vocht
- verandering van de tepel of tepelhof, bijvoorbeeld zwelling, roodheid, huidvervelling, schilfertjes of een plekje dat op eczeem lijkt
Veranderingen aan de huid van de borst
- deukjes of kuiltjes in de huid
- een wondje dat niet geneest
- een verdikte huid waar putjes in zitten. De huid van de borst ziet er dan uit als een sinaasappelschil
Andere veranderingen
- een borst die warm aanvoelt en rood is
- een zwelling in de oksel
Wilt u meer weten over symptomen bij borstkanker dan verwijzen wij u naar kanker.nl
Snel naar
Zuyderland werkt samen met kanker.nl
Om u te kunnen voorzien van de meest actuele en onafhankelijke informatie werkt Zuyderland samen met kanker.nl.