Ga naar hoofdinhoud

Als bij iemand die u kent de diagnose kanker is gesteld, heeft dat invloed op de relatie met hem of haar.

Het kan zijn dat u merkt dat de ziekte bij uzelf ook allerlei gevoelens oproept waar u moeilijk mee overweg kunt. Misschien wilt u liever net doen alsof het niet waar is en bent u bang dat praten alles alleen maar erger maakt. Dan kan het voor de patiënt extra moeilijk zijn om zijn of haar gevoelens met u te delen. Misschien wilt u er wel over praten, maar weet u niet goed wat u moet zeggen of hoe u hulp kunt aanbieden.

Hieronder staan enkele tips die u kunnen helpen:

  • Probeer vooral te luisteren. U hoeft in het begin niet veel te zeggen; er worden geen oplossingen van u verwacht. Probeer niet te grote verwachtingen te hebben over de mogelijkheden om te helpen. Hierdoor kan er bij u een gevoel van machteloosheid ontstaan. U helpt al als u echt luistert en de ander zijn of haar verhaal laat vertellen;
  • Praat ook over gewone dingen in het leven; het gesprek hoeft niet alleen maar te gaan over de ziekte en behandeling;
  • Laat goed bedoelde opmerkingen als: ‘het had erger gekund’ en ‘je bent er toch nog’ achterwege;
  • Actief hulp bieden helpt beter dan te zeggen: ‘bel me maar als je me nodig hebt’. Door samen bijvoorbeeld te gaan wandelen en boodschappen te gaan doen helpt u de ander de dagelijkse dingen te doen. Ook kan het helpen de ander concreet te vragen waar hij of zij precies mee geholpen wil worden.
  • Probeer de patiënt zoveel mogelijk zelf te laten beslissen wat er gebeurt. Op die manier kan hij of zij weer controle krijgen over het leven van alledag.